De wijnbouwgeschiedenis van deze familie gaat terug tot 1877. Toen begon het allemaal met een klein perceel carignan dat bewerkt werd met kar en muilezel. Vandaag staat reeds de 5de generatie aan het roer van een ondertussen groot wijndomein, met 110 ha in Faugères en de Languedoc appellaties. Het bijzondere Chateau Grézan, waar alle activiteiten plaats vinden, is een typisch voorbeeld van neo-middeleeuwse architectuur die in de laat 19de eeuw zeer populair was in die regio. Het kasteel wordt niet voor niets soms klein Carcassonne genoemd. De familie probeert wijnen te maken die de streek typeren. Wijnen die een eerlijke prijs/kwaliteit bieden zonder kapsones en rekening houdend met zowel moderne als traditionele wijntechnieken. Daar waar vroeger de nadruk lag op rode wijn wordt er tegenwoordig ook zeer mooie witte wijn en rosé geproduceerd. Ze verdelen hun wijnen in drie lijnen. De ondergrond in het gebied wordt vooral gekenmerkt door de veelvuldig aanwezige leisteen. Deze is van cruciaal belang omdat deze bodemsoort overdag warmte opslaat en deze ’s nachts afgeeft. Dit biedt de druiven een optimale rijpingscyclus omdat ze ook zonder zonneschijn voldoende warmte kunnen opnemen.